Grassprietjes – Zwarte Schaap
Door Henk Fonteijn – 26 juli 2022

Zelfs wie nauwelijks thuis is op het kerkelijk erf, heeft wel eens van de parabel van de verloren zoon gehoord. De rebelse wegloper die zijn erfdeel erdoor jaagt in een losbandig leven. Het spreekwoordelijke zwarte schaap van de familie.
Maar ieder die weet van conflicten in het gezin, van kinderen die om wat voor reden dan ook niet meer thuis komen of broers en zussen die elkaar ontlopen, weet ook dat het (veel te) gemakkelijk is om alle schuld bij één persoon te leggen. Ik heb geprobeerd om eens met andere ogen naar dat zwarte schaap te kijken, en daarbij beurtelings in de schoenen van de vader en van de moeder te gaan staan. Herkenbaar? Als vader, als moeder, als zoon, als dochter? Ik ben benieuwd. Reageren mag altijd!
De vader
Hij was een rebel, vanaf het moment dat ‘ie kon lopen.
Ik zag het toen al: daar komen moeilijkheden van. Maar ik had er ook lol in.
Zijn eigenzinnigheid, zijn lef… Dat miste ik in zijn oudere broertje.
In de jongste zag ik meer van mezelf meer terug, alle dromen en ambities die ik ooit
koesterde toen mijn leven nog voor me lag.
Evengoed deed het pijn, toen hij me plompverloren om zijn erfdeel vroeg.
Ik hoorde hem eigenlijk zeggen: pa, ik kan niet wachten tot je dood gaat!
Alsof hij met een vlijmscherp mes de band doorsneed die ons bond.
Ik gaf toe. Zoals ik zo vaak toegegeven heb. Te vaak, denk ik.
Een kort afscheid en weg was hij. Wat een leegte liet hij in huis achter!
Z’n broer kon die niet vullen, al deed hij zichtbaar zijn best.
Die twee hebben helemaal geen afscheid genomen trouwens.
Het was al een hele tijd oorlog onder mijn dak.
En nu, sinds hij weg is, doe ik niet anders dan wachten.
Wachten tot, wachten of… misschien… op een goede dag.
En dan? Dan moet er gepraat worden. Dan moet er heel veel uitgepraat worden.
Tussen dat joch en mij. Tussen de twee broers. Tussen mijn vrouw en mij.
Maar eerst vieren we groot feest als hij terugkomt …
Als hij terugkomt …
De moeder
Mij is niets gevraagd. Geldzaken zijn mannenzaken.
Maar hij is wel afscheid van me komen nemen.
Hij zei: “Jij snapt het wel!” En dat was ook zo.
Ik was niet verbaasd, ik had het zien aankomen.
Onze twee jongens verschillen van elkaar als de dag van de nacht.
De oudste is echt zoals een oudste vaak kan zijn: plichtsgetrouw, ijverig, betrouwbaar.
Hij kon nog amper lopen of hij dribbelde al achter zijn vader aan.
Altijd wilde hij helpen, soms was hij nog eerder zijn bed uit dan mijn man.
En nog! Mijn man trots natuurlijk.
Je moest ze zien die twee.
Altijd samen aan het werk, in de stal, op het land… echt vader en zoon!
Onze jongste is het tegenbeeld van zijn broer. Vanaf het prille begin was dat duidelijk.
Nooit volgzaam, altijd vragen naar het waarom.
Geen hek of hij probeerde er overheen te klimmen.
Toch is mijn man dol op hem, hij kon hem altijd maar moeilijk iets weigeren.
Tussen de twee jongens boterde het allang niet. Misschien ook wel om die reden.
Ik zag het gebeuren. De oudste mat zich – uit jaloezie? – een superieure houding aan.
Dat maakte de jongste razend. Met elkaar praten deden ze allang niet meer.
En mijn man en ik wisten niet hoe we met die spanning moesten omgaan.
We zijn in onze familie nooit zo goed geweest in praten.
Ja, over het werk, het hooi dat van het land moet, de koe die moet kalven. Maar echt praten?
Eigenlijk was ik niet alleen maar heel bedroefd, toen hij afscheid kwam nemen.
Heimelijk was ik ook een beetje opgelucht
Ik was al een tijdlang zo bang, dat de een de ander iets zou aandoen.
Beiden kunnen zo driftig zijn.
Ik moest steeds denken aan die oude geschiedenis van Kain en Abel. Twee broers…
Nu is hij weg. Ver weg, denken we. God weet waar.
We horen niets van hem. Mijn man lijdt eronder.
Ik zie hoe hij zijn schouders laat hangen. Hoe zijn gestalte iets gebogens krijgt.
Van tijd tot tijd klimt hij naar boven, op de heuvel, vanwaar je kilometers ver kunt kijken.
Daar staat hij dan, roerloos, geleund op zijn riek, in de verte te turen.
Hij hoopt zo intens, dat de jongen ooit terug zal komen!
Ik ook natuurlijk! Ik maak me zorgen of hij dat grenzenloze leven wel aan kan.
Maar ik maak me ook zorgen of het nog wel goedkomt tussen hem en zijn broer…
Als hij terugkomt…
Het is zo jammer dat we nooit goed hebben leren praten met elkaar.
Dat zal toch moeten als hij terugkomt…
Als hij terugkomt …
Reageren via: henkfonteyn@gmail.com

Geef een antwoord