Column Langs de Linge: Veel verleden in Elst
Door Harry Stegeman – 14 mei 2022

Van Harry Stegeman verscheen bij KNNV Uitgeverij Lopen langs de Linge. Voor zijn columns put hij uit dat boek.
Ik had hem op mijn vorige wandeling al de hele tijd in het oog. En nu sta ik er vlak voor. Hij mag er zijn, de Grote Kerk van Elst. De korte torenspits heeft een kroontje in de vorm van een peer, we zijn per slot in de Betuwe.
De kerk was oorspronkelijk gewijd aan de later heilig verklaarde Werenfridus. Die was door de Utrechtse bisschop naar Elst gestuurd om het christelijk geloof onder de Betuwse barbaren te verspreiden. Hij is vandaag de dag de beschermheilige van Elst.
Op het wapen van het dorp zie je een doodskist op een zwart bootje, dat voort glijdt op de golven.
Het verhaal achter het tafereel? Werenfridus werkte zowel in Elst als in Westervoort. Hij was het liefst in Elst, maar overleed in Westervoort. De inwoners van beide plaatsen eisten het lichaam op. Er werd besloten het lot – onze Lieve Heer – de doorslag te laten geven. Werenfridus werd in zijn doodkist op een onbemand bootje in een zijtak van de Rijn gelegd: maar kijken waarheen de reis gaat. Wat denk je wat? Het bootje voer, tegen de stroom in, regelrecht naar Elst.
Werenfridus werd onder de Grote Kerk begraven. Daar ligt-ie overigens niet meer, zijn resten zijn op enig moment weggeroofd – nee, niet door Westervoorters.
Toch is de heilige niet helemáál weg uit Elst. Daar waar Rijksweg Noord en de 1e Weteringsewal elkaar kruisen, ligt in de berm een beeld van Werenfridus. Het kunstwerk is uit z’n bootje gevallen en heeft wat van een roestige mummie met een mijter op z’n hoofd. Een beetje jammer, dat laatste: Werenfridus was geen bisschop en droeg dus geen mijter.
Enfin.
Ik loop om de Grote Kerk heen. Aan de achterkant stuit ik op de opgemetselde fundamenten van een Romeinse tempel. Ze kwamen na de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn.
Weer voor de kerk sta ik op de Grote Molenstraat. Die volgt grotendeels het traject van een Romeinse weg, een handelsweg van Nijmegen naar het huidige Driel. Tweeduizend jaar terug liepen hier soldaten op weg naar de grens van het Rijk. Maar ik marcheer de Dorpsstraat in.
Onder een bankgebouw, halverwege de straat, hier zijn overblijfselen van een Romeins badhuis of een verwarmd woonhuis gevonden. Is dat bijzonder? Welnee. Haast overal waar je in Elst en directe omgeving de grond in gaat, komen sporen van het rijke Romeinse verleden naar boven. In 2002 is bij de bouw van de wijk Westeraam, op een speerworp afstand van de Grote Kerk, nóg een Romeinse tempel ontdekt. En een eindje verderop vond de Hemmense predikant Ottho Gerhard Heldring, in z’n vrije tijd schrijver en archeoloog, in 1838 zo veel tufsteen en brokstukken van urnen in de grond, ‘zodat de eigenaar ons zeide, dat letterlijk de ploeg op sommige plaatsen rammelde van de menigte van scherven.’
Het is hoog tijd om de Linge weer op te zoeken. Langs de landelijke Snodenhoeksestraat staan een paar voormalige tabaksboerderijtjes. Tabak in de Betuwe? Er is in deze contreien bijna vierhonderd jaar lang tabak verbouwd. En vergis je niet: voor de Tabac Valbourg uit Valburg, hier om de hoek, werd tot in Parijs reclame gemaakt.
Blij na lange tijd ook weer een hoogstamboomgaard te zien, schiet het me weer te binnen: Elstar – die appel met die rode blos op de verder geelgroene schil – is een samentrekking van Elst en Arie. Arie Schaap uit Elst is de man achter de Elstar. Altijd fijn om te weten.

Geef een antwoord