Column Langs de Linge: Steeds weer de oorlog
Door Harry Stegeman – 16 april 2022

Van Harry Stegeman verscheen bij KNNV Uitgeverij Lopen langs de Linge. Voor zijn columns put hij uit dat boek.
Waar de Linge de drukke Karstraat tussen Bemmel en Huissen kruist, eindigt het Goudsbloempad. Ik kom bij de rotonde op het Verlaten Land Pad. De naam verwijst naar het niemandsland dat ontstond toen in de periode 1944-1945 heel veel mensen hier het oorlogsgeweld ontvluchtten.
Aan de andere kant van de ‘rivier’ loopt de Lingewal, de verharde weg die de Linge tot aan Zetten zal vergezellen. In de berm staan populieren – daar had ik daar toch bijna ‘rijen ondenkbaar ijle populieren’ geschreven…
Ik ga bij de eerste afslag naar links, de Heuvelsestraat in. In de verte zie ik de kerktoren van Elst. En dan staat daar, zo ineens in het open veld, een kleine kapel, de Onze Lieve Vrouw van de Bloeiende Betuwe. Een flinke boom ernaast houdt de wacht.
Duitse pantserdivisies en Engelse infanteristen voerden op deze plek een verbeten slag om De Heuvel, er vielen honderden slachtoffers. De gevluchte Betuwenaren troffen bij terugkomst een macaber niemandsland aan: platgebrande huizen, roestige granaten, mijnenvelden, kapotgeschoten tanks, half toegedekte graven, kadavers van dieren.
Het kapelletje is een rustpunt waar mensen even stil kunnen staan bij wat er in dit schuldige landschap is gebeurd. In september, als veel oorlogsveteranen het gebied rond Arnhem bezoeken, kan het er wel eens druk zijn.
‘Dei Parae Betua Florensis’, lees ik op een bordje. Binnen in de kapel bloeit de Betuwe erop los. Ik zie een paar schappen vol fleurige planten en bloemen, een muur met droogbloemen, een enkel nepboeket, gebrandschilderde ramen in de achterwand, een muur met foto’s, een rozenkrans, een Mariabidprentje – en een Mariabeeld, dat spreekt voor zich.
Ik loop weer op de Heuvelsestraat. De tweede afslag naar rechts is er een fietspad, het Airbornepad. De Tweede Wereldoorlog blijft dichtbij. Een eenzame eik staat midden op de akkers. Ik steek de Lingewal en de Linge over en ben op het Frontlijnpad, zo heet het fietspad langs de Linge nu.
De rivier is hier wat verbreed, er zijn natuurvriendelijke oevers gemaakt. Zwanen drijven op het oog doelloos met de stroom mee. Rechts van het fietspad is een brede watergang. Bossages daarachter onttrekken de wanden van glas en beton van een glastuinbouwgebied grotendeels aan het zicht. Daar weer achter zie ik nog net de donkere Veluwezoom.
Als de watergang naast me de hoek omslaat, ga ik mee: ik laat de Linge even alleen. Op het Patrouillepad heb ik beter zicht op dat tuinbouwcentrum van daarnet. Het wil het eerste energieneutrale tuinbouwgebied van Europa worden, toonaangevend ook bij de productie van alternatieve gewassen. De straten heten hier Viola, Hydrangea, Hedera en zo.
Aan de andere kant van het pad ligt de oostelijke helft van alweer een deelgebied van Park Lingezegen: Het Waterrijk. Boerenweiland maakte plaats voor moerassige rietvelden, waterplassen met schelpeneilandjes, jonge loofbosjes en – straks – bloemrijke graslanden. Een informatiebord vertelt me dat hier kieviten, veldleeuweriken, kluten, visdiefjes, blauwborsten, grauwe en andere ganzen, grasmussen en winterkoninkjes in de rondte vliegen en zwemmen. Ik zie vooral ganzen en eenden in soorten en maten.
Voor de oeverzwaluw is een steile, zandige wand gemaakt, daar kan-ie z’n nestgangen bouwen. Nederlands kleinste zwaluw zou volgens Bartjens weer in het land kunnen zijn. Misschien is-ie even weg?
Ik moet eerlijk zijn over de borden in de berm, die in drie talen informeren over wat hier in de oorlog voorviel: ik sla er inmiddels ook wel eens eentje over.

Geef een antwoord