Column Jan Willem Beek: Bankroof in Herwijnen tijdens belangrijke voetbalwedstrijd.
Door Jan Willem Beek – 31 mei 2022

We kwamen ooit vanuit Rotterdam naar Herwijnen voor de kinderen. Zochten een wat rustiger leefomgeving, ook voor onszelf. En nu, terugkijkend, zien we dat op en rond de plek waar we woonden in Rotterdam bijna niets is veranderd en nog minder is gebeurd. Inmiddels hebben we hier twee ingrijpende rivierdijkversterkingen meegemaakt en een evacuatie. Maar, laten we eerlijk zijn, we hebben geen seconde spijt van onze verhuizing.

In 1973 gingen we naar Herwijnen en begin jaren tachtig was het de beurt aan de eerste
dijkverzwaring. We woonden toen met drie kinderen wat krap middenin het dorp. En ik was net begonnen als freelance tekstschrijver. We kochten daarom in 1983 een klein dijkhuisje niet ver van de molen met een geweldig uitzicht over de weilanden en de Waal. Dat werd mijn werkplek . Joost Bijl van de Molenstraat, een eersteklas timmerman, maakte een mooie houten trap en een geweldige werkkamer boven.
Vlak bij mijn werkplek stond aan de binnenzijde van de dijk een houten bankje. Vaak zaten daar mensen op, fietsers en wandelaars die even genoten van het mooie uitzicht. Soms ook
Herwijnenaren die een ommetje maakten. En toen kwam de eerste dijkverzwaring. De bedenkers en uitvoerders gingen minder omzichtig te werk dan in deze tijd. Er zijn nu natuurlijk wat meer technische mogelijkheden, maar de algemene teneur was: er ligt hier een dijk die verbreed of verhoogd moet worden. Dus als je huis of iets anders in de weg staat, jammer. Er bleek dus, behalve mijn huisje, nog iets in de weg te staan: het bankje.
Verschillende bewoners in de buurt hadden zich daar al jaren geleden over ontfermd. Hielden de boel er omheen schoon, maaiden het gras, schilderden het af en toe wat bij.
Op een ochtend was het bankje weg. De aannemer die op dat stuk dijk aan het werk was had een depot ergens op de Molenstraat. De mensen van het bankje waren op zoek gegaan, zagen het daar staan en vroegen gelijk: ‘wanneer krijgen wij het terug?’ Daarop kon natuurlijk geen antwoord worden gegeven. ‘Jullie hebben het over een bankje mensen, wij zijn bezig met het ophogen van een dijk. Voor je eigen bestwil.’ Een poosje daarna, tijdens een belangrijke voetbalwedstrijd, heel Nederland aan de buis, hebben zij het bankje weggehaald uit het depot. En toen het dijkdeel eenmaal klaar was weer netjes op de oude plek teruggezet. Niet aan de binnenzijde van de dijk, maar natuurlijk buitendijks. Zodat je met de rug naar de weg zat en je benen lekker kon laten bungelen. Wat een uitzicht. En ik wist daar natuurlijk alles van, vanuit mijn zolderkamer, iets verderop, had ik er elke dag van genoten. Op de plek van mijn huisje groeide nu frisgroen gras.
En paar jaar later was er opnieuw grote paniek. De bank was weg! Zomaar. Waar is de bank? Ze kwamen er achter dat hij door de gemeente was weggehaald. Hij hoorde niet op die plek te staan, kregen ze te horen. Was bovendien gevaarlijk, de achteloze wandelaar die zich even wilde verpozen kon zomaar naar beneden vallen op die steile dijk… En de gemeente wees op haar aansprakelijkheid, ‘dat begrijpt u toch wel?’ Nou… nee. Op zoek dus maar weer. Ergens bij het grofvuil werd een oud lattenbankje gevonden, opgeknapt en teruggeplaatst. Even later werd het door iemand uit Herwijnen die zich enigszins had verkeken op de breedte van de dijk, ongeveer platgereden.

De buurtbewoners waren niet van plan op te geven. Het bankje werd opnieuw onder handen
genomen. Echt onbewerkt eikenhout werd gebruikt. En omdat we intussen gerust van een
‘monument’ mochten spreken werd besloten tot een toepasselijke zinspreuk. En daar komt Joost Bijl weer in beeld, de meester timmerman. Wiens vakwerk in mijn dijkhuisje meedogenloos was verwoest. Zijn bijnaam was ‘De dichter van de Molenstraat’, hij mocht een spreuk bedenken, het bankje waardig. Het werd: ‘Deze bank houdt altijd zitting.’
Prachtig gevonden, heeft ook iets van ‘in de rechtszaal van het geweten wordt doorlopend zitting gehouden’. En daarbij speelt het recht van iedere passant of inwoner van Herwijnen om op deze plek plaats te nemen en met ontzag te kijken naar de rivier.
(De bank moet als gevolg van de dijkverzwaring van nu weer weg. Maar verdwijnen zal hij nooit.).
Jan Willem Beek
Geef een antwoord